Den Haag – Een 28-jarige man is door de rechtbank Den Haag veroordeeld tot zeven jaar gevangenisstraf voor het doodsteken van zijn bovenbuurman in de Albardastraat in Den Haag. Dit is conform de eis van de officier van justitie.
De verdachte en zijn bovenbuurman hebben in de nacht van 16 september 2018 een aantal uren televisie kijkend en pratend doorgebracht in de woning van de verdachte. Ze dronken daarbij veel alcohol.
De bovenbuurman zou uit het niets agressief zijn geworden toen de man hem vroeg naar zijn eigen woning te gaan, aldus de veroordeelde. De bovenbuurman schold en sloeg twee keer met zijn vuist tegen het arm van de veroordeelde.
De buurman leek weg te gaan, maar kwam weer tierend terug en richtte op zeer korte afstand een mes op de buik van de man. Hierbij ontstond een korte worsteling en de veroordeelde kreeg het mes in zijn handen. De bovenbuurman pakte hem vast bij zijn arm, waardoor hij niet weg kon komen, waarna hij de bovenbuurman daarna acht keer met het mes in en rond de hals gestoken.
Geen noodweer
De verdachte lijdt aan een bloedziekte, waardoor een steekverwonding in de buik een dodelijke afloop kon kennen. Hij vreesde daarom voor zijn leven toen zijn bovenbuurman hem bedreigde met het mes. De rechtbank is echter van oordeel dat deze vrees beduidend minder moet zijn geweest zodra hij het mes in handen kreeg en de overhand had.
Het met kracht acht keer steken in en bij de hals is een te zwaar middel als verdediging tegen het op dat moment bij de arm worden vastgehouden. Daarom komt de rechtbank tot de conclusie dat niet is voldaan aan het proportionaliteitsvereiste, zodat het beroep op noodweer niet slaagt.
‘Niet het gevolg van heftige emoties’
Daarna lijkt de verdachte heel doordacht te hebben gehandeld. Hij heeft het mes in het foedraal gestoken en dit meegenomen omdat het bewijs was. Hij heeft het licht uitgedaan, de sleutels van de scooter van de buurman gepakt, de voordeur dichtgetrokken en is met de scooter naar Ypenburg gereden.
Daarom is de rechtbank van oordeel dat het doodsteken van de bovenbuurman niet het onmiddellijke gevolg geweest van de heftige emoties die bij de verdachte ontstonden door de bedreiging met het mes. Daarmee slaagt ook het beroep op noodweerexces niet.