Vernieuwing en uitbreiding van onderzoeksmethodes hebben ervoor gezorgd dat het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) meer en sneller onderzoek kan doen naar vuurwapengerelateerde zaken.
Jaarlijks neemt de politie duizenden illegale vuurwapens in beslag. Een gedeelte daarvan wordt vervolgens onderworpen aan ballistisch onderzoek om te achterhalen of een wapen bij schietincidenten is gebruikt. Dat gebeurt door hulzen uit door het wapen afgeschoten munitie te vergelijken met hulzen die al in een database (van programma IBIS) zitten.
Vorig jaar leverde dit onderzoek 98 keer een zogenoemde hit op, een recordaantal. ‘Ballistisch onderzoek levert belangrijk opsporings- en bewijsmateriaal, bijvoorbeeld in liquidatieonderzoeken’, zegt vuurwapendeskundige Rob Hermsen van het NFI. Jaarlijks vinden in ons land zo’n zeshonderd schietincidenten plaats, vele tientallen keren vallen daarbij slachtoffers.
Vervanging
Politie en NFI maken al zo’n vijftien jaar gebruik van IBIS, maar het systeem was hoognodig aan vervanging toe. ‘Technieken blijven zich ontwikkelen. We konden wel telkens nieuwe software installeren, maar op een gegeven moment wordt de hardware te oud. Die moest daarom nodig vervangen worden.’ Uit een aanbesteding kwam een vernieuwde versie van IBIS als beste uit de bus.
Sneller
Met het vernieuwde systeem kunnen hulzen sneller worden vergeleken. Omdat de politie ook het aantal werkstations uitbreidt van vijf naar zeven – opgeteld met de IBIS-computer bij het NFI komt het totaal daarmee op acht – en het NFI meer politiemensen gaat opleiden om met het systeem te werken, kunnen aanzienlijk meer hulzen worden vergeleken. Dankzij 3D-technieken en aangepaste algoritmes verbetert ook de kwaliteit van het onderzoek.
Financiële impulsen hoognodig
De aanschaf en uitbreiding van IBIS past in een breder pakket investeringen in de forensische opsporing, zegt Ruud Staijen. Hij is bij de politie verantwoordelijk voor het verbeteren van de forensische opsporing. ‘Veel ict is verouderd en is hard aan vervanging toe. Behalve IBIS zijn we ook bezig met een nieuw systeem voor vingerafdrukken en gezichtsherkenning. Maar om de boel echt op orde te krijgen, is nog veel geld nodig.’
Kansen
Digitalisering van de forensische opsporing biedt volgens Staijen enorme kansen. ‘De verwerking van sporen kan enorm versnellen. Naast het gebruik van de nieuwste technieken testen we in proeftuinen nog andere versnellingsmogelijkheden. Dat levert veelbelovende resultaten op: we gaan van maanden, naar weken, naar dagen, naar uren. Als we ervoor zorgen dat systemen binnen de keten (politie, OM en NFI) ook nog eens op elkaar aansluiten, boeken we enorme vooruitgang.’