Rotterdam – Twee agenten die op 21 november 2020 op de Meiland in Rotterdam twee personen neerschoten, hebben rechtmatig gehandeld. Dat heeft het Openbaar Ministerie (OM) geoordeeld aan de hand van het gepleegde onderzoek. Dit betekent dat de agenten niet worden vervolgd.
De politie kreeg op de bewuste avond een melding van een woningoverval. In de woning bleek een pokertoernooi aan de gang waar meerdere personen aan deelnamen. Bij aankomst van de politie zag één van de agenten door het raam een man met een vuurwapen staan. De man zou meerdere personen onder schot houden die op hun buik op de grond lagen.
Toen de man met het vuurwapen in de deuropening van de woning ging staan, riep een agent dat hij zijn wapen, die hij op heuphoogte vasthield, moest laten vallen. In plaats daarvan hield hij het pistool juist hoger. Daarop loste één van de agenten twee schoten die de man raakten. De man trok vervolgens de voordeur weer dicht waarop een andere agent twee keer op de voordeur schoot. Daarbij werd niemand geraakt.
Bewoner geraakt
Twee agenten die zich aan de achterkant van de woning bevonden, zagen een andere man gebukt richting de achterdeur lopen. Dit bleek later de eigenaar van de woning te zijn. Eén van de agenten riep dat iedereen naar buiten moest komen en loste vervolgens een waarschuwingsschot.
De bewoner draaide ondanks dat bevel om en liep gebukt weer de woning in. Tijdens de draai zagen de agenten dat ook hij een vuurwapen in zijn hand had. Hij had dat wapen kort daarvoor van de grond gepakt en zocht een veilig heenkomen in de tuin. Toen de man even later terug in de woning omhoog kwam, schoot een andere agent hem in zijn schouder. Het was op dat moment niet mogelijk zijn benen te raken omdat die niet te zien waren.
Gehandeld volgens procedure
Het was voor de agenten ter plaatse volstrekt onduidelijk wie er dader of slachtoffer was, zo luidt de conclusie. Iedereen die de woning uit kwam, was een potentieel gevaar. Dat gevaar werd bevestigd doordat de mannen aan de voor- en achterkant van de woning allebei een vuurwapen droegen en geen gehoor gaven aan de oproep van de politie om zich over te geven. De agenten moesten de mannen stoppen.
Alvorens te schieten hebben de agenten zowel mondeling als door middel van waarschuwingsschoten gewaarschuwd. Vervolgens hebben zij voor de aanhouding van de verdachten volgens de eisen van hun geweldsinstructie hun dienstwapen gebruikt. Omdat de agenten naar behoren hebben gehandeld, is de zaak hierop geseponeerd.