Den Haag – De politie heeft drie medewerkers ontslagen wegens ‘ernstig plichtsverzuim’. Uit disciplinaire onderzoeken door de politie blijkt dat de drie medewerkers zich schuldig hebben gemaakt aan financiële malversaties. De drie ontvingen – soms jarenlang – toelages waarop zij geen recht hadden en declareerden onjuist en bovenmatig.
De drie vervulden bestuursfuncties bij politievakbond ANPV, maar waren nog in dienst bij de politie. De drie hebben regels en voorschriften van zowel de ANPV als de politie overtreden.
Een van de drie medewerkers heeft zichzelf ook op andere manieren verrijkt. Het geld was afkomstig van de vakbond en uit politiebudget dat was bestemd voor politiemensen met PTSS. Bovendien gebruikte deze medewerker academische titels zonder dat hij daartoe gerechtigd was en maakte hij gebruik van een vervalst cv. Hierdoor wist hij namens de gezamenlijke vakbonden kortstondig een plek te bemachtigen in de adviescommissie PTSS.
Deze commissie buigt zich over de vraag of bij politiemensen gediagnostiseerde PTSS werkgerelateerd is. “De voormalig vakbondsvoorzitter heeft deskundigheid voorgewend tegenover politiecollega’s en derden die soms in een kwetsbare positie verkeerden. Daarmee heeft hij hun belangen ernstig geschaad”, aldus korpschef Erik Akerboom.
‘De drie hebben het vertrouwen beschaamd’
Hoewel de gedragingen van de drie politiemedewerkers plaatsvonden in de context van werkzaamheden voor een vakbond neemt de politie de zaak zwaar op. ‘De drie hebben het vertrouwen beschaamd dat politiemensen in hen stelden. Ook hebben zij de goede naam van de vakbond en de politie aangetast. Deze aard en mate van plichtsverzuim kan niet anders dan leiden tot de zwaarst mogelijke disciplinaire straf: onvoorwaardelijk ontslag’, zegt Akerboom.
‘De integriteit en betrouwbaarheid van politiemensen moet boven elke twijfel zijn verheven. Ook wanneer zij vanuit de politie werkzaam zijn bij een andere organisatie, zoals in dit geval een vakbond’, zegt Akerboom.
De zaak kwam begin 2017 aan het rollen toen andere bestuursleden van de ANPV zich met vermoedens over fraude meldden bij hun leidinggevenden binnen de politie. Deze gaven de signalen door aan de Rijksrecherche, die een onderzoek begon. Nadat het Rijksrechercheonderzoek was afgerond, begon de politie een intern onderzoek naar de nu ontslagen medewerkers.