Afgelopen jaar is de hoeveelheid geregistreerde meldingen van traditionele criminaliteit afgenomen. Hierbij moet worden gedacht aan geweldsdelicten, inbraak, diefstal of vernieling. Wel is er ten opzichte van voorgaande jaren in 2019 wel een lichte stijging in cybercrime. Dit heeft het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS) vandaag bekend gemaakt.
In 2019 was bijna 14 procent van de Nederlanders van 15 jaar of ouder (bijna 2 miljoen personen) naar eigen zeggen slachtoffer van een of meer vormen van traditionele criminaliteit. Het gaat dan om geweldsdelicten (bedreiging, mishandeling en seksuele delicten), vermogensdelicten (inbraak, diefstal, zakkenrollerij en beroving), en vandalisme (vernieling aan voertuigen, en aan andere persoonlijke bezittingen).
Dit is een forse daling vergeleken met eerdere jaren. In 2012 stond dit percentage op 20 procent. De sterkste daling was zichtbaar bij vermogensdelicten en vandalisme. De daling van de traditionele criminaliteit blijkt ook uit politiecijfers. Het aantal geregistreerde gevallen van diefstal, geweld en vernieling is in 2019 lager dan in 2017. Deze daling van de geregistreerde criminaliteit is vergelijkbaar met de daling van het aantal slachtoffers. Het aantal meldingen van stalking en bedreiging (geweldsmisdrijven) is in 2019 wel iets toegenomen.
Dalende meldings- en aangiftebereidheid
Steeds meer slachtoffers van traditionele criminaliteit geven daarentegen aan dat zij het delict niet hebben gemeld of aangegeven bij de politie. Werd in 2012 nog 38 procent van de delicten gemeld bij de politie, in 2019 gebeurde dit in 32 procent van de gevallen. De aangiftebereidheid nam in dezelfde periode af van 29 procent naar 23 procent. Meer dan twee-derde van de delicten die slachtoffers in 2019 ondervonden kwam dus niet in de politieregistratie terecht.
Meer slachtoffers cybercrime
Terwijl de traditionele criminaliteit een sterke daling kende afgelopen jaar, is het aantal cybercrime-delicten juist toegenomen. In 2019 gaf 13 procent van de 15-plussers aan slachtoffer te zijn geweest van een of meer cybercrimedelicten. In 2012 was dit 12 procent, in 2017 11 procent. Bij cybercrime gaat het om digitale vormen van identiteitsfraude, koop- en verkoopfraude, hacken en cyberpesten (laster, stalking, chantage en bedreiging met geweld via internet).
In de geregistreerde criminaliteit valt cybercrime onder vermogensmisdrijven. Sinds 2017 is er in de politieregistraties sprake van een flinke toename van hacken (verdubbeling), identiteitsfraude (17 procent), en internetoplichting (39 procent).
Minder Nederlanders voelen zich onveilig
De daling van de traditionele criminaliteit, wat toch een directere impact maakt op slachtoffers, is eveneens terug te zien in het veiligheidsgevoel onder Nederlanders. Uit onderzoek van het CBS komt namelijk naar voren dat steeds minder Nederlanders aangeven zich onveilig te voelen. Zei in 2012 nog 37 procent zich in het algemeen wel eens onveilig te voelen, in 2019 was dat 32 procent.
Groter onveiligheidsgevoel bij jongeren en vrouwen
Voornamelijk jongeren en vrouwen voelen zich onveilig. Personen tussen de 15 en 45 jaar oud voelen zich over het algemeen onveiliger dan de 45+’ers. Zo meldt 40 procent van de jongeren van 15 tot 25 jaar zich over het algemeen wel eens onveilig te voelen, van de 65-plussers is dat 23 procent.
Met name bij jonge vrouwen (15 tot 25 jaar) zijn de onveiligheidsgevoelens aanzienlijk groter dan bij jonge mannen. Meer dan de helft (54 procent) van de jonge vrouwen voelde zich in het algemeen wel eens onveilig, tegen 26 procent van de jonge mannen.
Bron: CBS